Selecteer een pagina

Zevenenveertig paar ogen kijkt me aan. Zelfs in de blik van de man op de tweede rij lees ik ‘you’re on your own now…’ Tot nu toe heeft hij enthousiast meegedaan aan de discussie, maar nu verdwijnen zijn ogen richting het stemkastje in zijn handen.

“Iemand?”, herhaal ik en ik wijs nog eens op het scherm. “82% Van de mensen hier in de zaal heeft zojuist gestemd op stelling B. ‘Welk percentage van het huidige management heeft sturen op resultaat als onderdeel van Het Nieuwe Werken al in de vingers?’ Jullie kozen vrijwel allemaal voor minder dan 10%. Dat is nogal wat. Is er iemand die daar iets over wil delen met de groep?”

Stilte.

“Of iemand van die 18% die iets anders heeft gestemd, zou je je kunnen voorstellen waarom je collega’s voor optie B hebben gekozen?”

Stilte. En zevenenveertig paar ogen.

En dan laat ik het maar even, die stilte. Neem het woord maar Ongemak, denk ik. Ik heb lang genoeg te hard staan werken om te doen alsof je niet al die tijd al in de zaal zit. Ik kijk nog eens naar het scherm, dwing mezelf om de stilte niet te vullen. Maar ook Ongemak zwijgt.

Totdat achterin de zaal toch, eindelijk, iemand het woord neemt. “Mag ik iets zeggen?”, begint hij en gretig schiet mijn hand naar voren in een gebaar dat ‘ga ALSJEBLIEFT je gang’ communiceert en ik vraag: “Hoe heet je?” “Ik ben Marius, teammanager bij facilitair. Ik laat even in het midden op welke stelling ik net heb gestemd, maar ik wil graag een verhaal vertellen dat ik een maand of vier geleden hoorde van een jonge collega die nog maar net een week of vijf bij ons werkte. Ik heb het over een jonge gast, idealistisch, creatief, ambitieus. Hij was hier vol enthousiasme begonnen, om de inhoud van zijn werk, maar ook omdat hij echt de indruk had dat dit bedrijf die flexibele, vrije omgeving zou bieden waarin hij zijn eigen ritme kon bepalen. Een toko waar daadwerkelijk op resultaat wordt gestuurd.”

“Ik zag hem die ochtend in de koffiehoek. Hij zat alleen en hij zat een beetje met zijn telefoon te spelen. Ik dacht grappig te moeten zijn en vroeg hem of hij de avond ervoor een leuk feestje had gehad, maar het enig antwoord wat ik kreeg was ‘jij ook al?’ En toen kwam er een verhaal over de projectpresentatie die hij de avond ervoor tot 1.00 uur ’s nachts had zitten maken. Hij had inspiratie, hij was trots en blij geweest met het resultaat. De volgende ochtend had hij dus wat langer uitgeslapen en is pas om half 11 op kantoor verschenen. En wat gebeurt er? Hij werd het kantoor van zijn manager binnen geroepen en hij heeft op zijn lazer gekregen over zijn werktijden. Aanwezigheid vanaf uiterlijk 9.00 uur was voor die manager toch gewoon de bedoeling en anders moest hij dit soort dingen maar ruim vooraf afstemmen. Ik zweer jullie, volgens mij heb ik ter plekke het vuur voor dat fijne bedrijf van ons in zijn ogen zien doven toen hij me dit vertelde. En nog wat, hij werkt dus niet meer bij ons. Hij heeft het nog geen half jaar volgehouden. Dat soort verhalen lees ik achter die 82% daar op het scherm en over dat soort verhalen moeten we het volgens mij hebben.”

Opnieuw stilte. Ook van mijn kant. Hij had gelijk.

Rechts vooraan schoot een andere hand omhoog. “Laatst kwam ik op de roltrap naar boven om half 10, nadat ik mijn kinderen naar school had gebracht. Een collega kwam voorbij op weg naar beneden en die riep heel nonchalant ‘Zo, ook goedemiddag!’. Hij zal het wel niet zo rot bedoeld hebben, maar zo wordt er kennelijk dus nog steeds gekeken naar dat Nieuwe Werken. Sinds die tijd brengt mijn vrouw ze weer naar school en sta ik hier weer keurig om half 9 op de stoep.“

Nog een hand. En nog één. Nog een verhaal. En nog één.

Ik hoef niets meer te doen. Het ene verhaal roept het andere op en ineens is de drempel om te praten vrijwel weg. De stellingen op het scherm laat ik verder voor wat ze zijn. Na afloop van de sessie vrees ik nog even de reactie van mijn opdrachtgever, maar Pieter komt vrijwel direct naar me toe en complimenteert me met mijn improvisatievermogen. “Dat was hard werken in het begin, maar je hebt ze wel aan het praten gekregen zeg!” “Dank je, zeg ik, maar het was eerder de verdienste van die collega achterin de zaal. Of beter nog: van zijn verhaal.” Pieter kijkt me vragend aan. “Laten we voor de volgende sessie nog even naar het format kijken, zeg ik geruststellend, ik heb wel een idee hoe we dit effect vast kunnen houden.”

Sta jij ook wel eens voor de uitdaging om boven water te krijgen wat er écht speelt?

In de situatie hierboven stond het format van de sessies al behoorlijk vast toen ik erbij kwam als externe facilitator. We zouden werken met stellingen op het scherm, een anonieme manier om te kunnen stemmen en vervolgens de discussie aangaan over de uitkomsten. Natuurlijk kan die methode ook werken, maar regelmatig zorgden de scherpe uitkomsten toch ook voor momenten waarop de dialoog stokte of soms zelfs onmogelijk werd. We discussieerden abstract en rationeel met elkaar, maar wat het verhaal van Marius deed was het omzetten van die abstracte woorden en rationele argumenten in een verhaal dat iedereen in de zaal zich kon voorstellen. Ineens konden de aanwezigen zich moeiteloos identificeren met de personen uit zijn verhaal en zonder erover na te hoeven denken, kwamen nieuwe ervaringen naar boven die met elkaar gedeeld werden. Het verhaal van Marius bracht de onderstroom aan gevoelens en ervaringen in de groep naar boven en zorgde voor veel meer begrip voor de échte problematiek tussen de collega’s. Tijdens de resterende drie sessies hebben we gebruik gemaakt van narratieve technieken. De verhalen die boven kwamen hebben de projectleiding en het management enorm geholpen om wezenlijk inzicht te krijgen in de drempels die nog weggenomen moesten worden voor een soepele implementatie van HNW.

Ook benieuwd hoe je met verhalen de onderstroom in jouw organisatie naar boven kan halen? Neem contact op voor 20 minuten vrijblijvend sparren over de mogelijkheden.

Pin It on Pinterest

Share This