Het is donderdagavond 10 maart en ik sta voor een groep van acht nieuws- en leergierige deelnemers aan mijn storytellingworkshop ‘Met verhalen overtuigen’. Op uitnodiging van de Meetup-groep ZEP mag ik deze geven in Amstelveen en ik ben op het moment dat dit verhaal begint al zo’n 15 minuten bezig met mijn presentatie. ZEP staat voor Zelfverzekerd, Effectief en met Plezier overtuigen, maar ik voel een straaltje zweet langs mijn rug lopen. Zelfverzekerdheid en Plezier heb ik nog niet echt gevoeld en ik twijfel hoe Effectief ik dus sta over te brengen dat het vertellen van verhalen je dat kan opleveren. Ik hoor mezelf praten en merk dat ik een beetje hakkel in mijn uitleg over de overtuigende kracht van verhalen.
Tanden op elkaar en doordouwen
Tegelijkertijd ben ik verbaasd, dit gevoel heeft me in de eerste vijf minuten overvallen en ik krijg het niet afgeschud. Vooraf was er niets aan de hand, ik had er zin in, was goed voorbereid en de deelnemers die een voor een waren binnengedruppeld waren open en spontaan. ‘Wat is het probleem, Oostdijk?’, vraag ik mezelf inwendig. ‘Stop eens even met dat kritische gedoe over jezelf’. Maar het helpt niet zoveel. Ik sta keihard te werken en ik weet het. Flow, zoals ik die ken als ik lekker in mijn vel voor een groep sta en zoals ik nog geen week geleden nog heb ervaren, is er niet. ‘Dan maar hard werken, besluit ik, het ligt niet aan de groep dus tanden op elkaar en doordouwen.’ En ik buffel noest verder.
Bekentenis
‘Verhalen hebben het van nature in zich om de afstand tussen zender en ontvanger te verkleinen’, leg ik uit. Mijn toon is dringend en ik zoek naar herkenning van mijn bewering in de ogen van mijn groep. ‘Een verhaal nodigt de luisteraar als het ware uit om de scène die je beschrijft voor zich te zien, zich erin te verplaatsen en zichzelf automatisch vragen te gaan stellen over wat hij of zij zelf zou doen, vinden of voelen in de situatie waarin de persoon in het verhaal zich bevindt. Door een verhaal in te zetten in plaats van een feitelijke beschrijving, tover je je publiek om van een kritische beschouwer in een betrokken deelnemer.’ Ik hoor mezelf in die laatste woorden mijn storytellingleermeester Theo Hendriks echoën, maar hoezeer ik ook weet dat ze waar zijn, ik blijf twijfelen of mijn woorden wel doel treffen. Maar dan ineens klinkt een andere les die hij me leerde in mijn achterhoofd. ‘Weet je, flap ik eruit, ik moet jullie wat bekennen…’…
Het goede voorbeeld
‘… Ik heb er dit keer voor gekozen na mijn inleiding van daarstraks een kort indianenverhaal aan jullie voor te lezen, als voorbeeld van hoe een verhaal de verbeelding aanspreekt en daarmee betekenis geeft. Dat verhaal is uiteraard niet van mij en ik kende het niet uit mijn hoofd, waardoor ik jullie ook niet aankeek. Het verhaal bevat sterke beelden, maar is kort en vrijwel zonder spanningsopbouw. Van meegezogen worden is dus geen sprake. Het resultaat is dat ik jullie niet voldoende eerst heb laten ervaren hoe een verhaal daadwerkelijk die afstand tussen jullie en mij verkleint. Ik heb jullie niet op die ‘frequentie’ afgestemd en nu sta ik voor mijn gevoel dus heel hard informatie te zenden waarvan ik me afvraag of die wel aankomt. Eigenlijk doe ik dus precies het omgekeerde van wat ik hier sta te beweren. Ik had gewoon met een eigen, persoonlijk verhaal kunnen beginnen als bewijs en zachte matras voor alle theorie om op te landen. Dat is een stuk minder hard werken voor mij en ik had het goede voorbeeld gegeven.’ Ik zie wat verbaasde blikken, maar ook herkenning.
Dat bedoel ik
Tijdens het tweede deel van de workshop daag ik – zoals gepland – alle deelnemers uit om hun eigen verhaal te vertellen. Natuurlijk slaat niet iedereen bij de eerste poging de spijker op zijn kop, maar al die verhalen en vertellers geven me moeiteloos alle ingrediënten die ik nodig heb om in de feedback die ik geef de overtuigende kracht van verhalen alsnog aan te tonen. We lopen uit, een tweede nadelig gevolg van mijn keuze in de opbouw van de workshop, maar ik zie uiteindelijk blije gezichten. De dagen erna ontvang ik (god zij dank) enthousiaste reacties via de evaluatieformulieren. Met mijn opdrachtgever ga ik zéker nog verder napraten, maar ook van hem heb ik al begrepen dat hij in trainingen die hij zelf geeft sinds de workshop veel beeldender is gaan vertellen en dat hij de indruk heeft dat de impact daardoor groter is. En ik heb mijn lesje geleerd; practice what I preach.
DE BOODSCHAP?
Heeft mijn menselijkheid je niet afgeschrikt? Wil jij weten hoe je verhalen kan gebruiken om anderen te overtuigen van jouw boodschap, bijvoorbeeld als je een team wil motiveren voor een project of strategie, of als je met een krachtig verhaal aan een klant uit wil kunnen leggen waarom hij jouw bedrijf moet hebben, neem dan vooral eens contact op!
NOG EEN BOODSCHAP?
Kennelijk. Op het moment waarop ik de alinea hierboven typ, ontvang ik van een goede vriend een link naar een Engels storytellingbedrijf. Ik kan het niet laten me even af te laten leiden, klik naar de site en lees deze prachtige quote: “We feel more empathy towards people who aren’t perfect, especially if they are our peers, role models or even the people running the place we work. In corporate speak, it’s called an authentic narrative. In the real world it’s just being you and being honest. But it takes a brave organisation to embrace it. Repeating the carefully crafted words is easy. It takes a lot more personality and bravery to show the real person, and the real organisation, behind them.”
Hoewel onbedoeld, hoop ik dát punt met mijn verhaal ook gemaakt te hebben 😉