Door: Hélène
Stel. Je wil een idee presenteren aan je collega’s. Of je wil onomstotelijk duidelijk maken waarom jij dé kandidaat bent voor die ene klus of functie. Je weet dat het in zo’n geval een slimme zet kan zijn om een verhaal te vertellen. Om die ander niet alleen rationeel, maar ook emotioneel te overtuigen. Je hebt je voorbereid. Je hebt de perfecte anekdote waarmee je jouw punt kan maken uitgekozen en die ligt opgepoetst en glimmend klaar om te vertellen. Je haalt diep adem, kijkt je publiek nog eens indringend aan en zegt dan “ik wil jullie een verhaal vertellen”. Je verdiept je stem en je begint. Op de momenten dat het spannend wordt in je verhaal, knijp je veelbetekenend met je ogen en met grote gebaren ondersteun je de punten die je toehoorders moeten raken. Als het verhaal klaar is, laat je een stilte vallen. Ruimte voor die ander(en) om eens goed de betekenis van jouw boodschap te ervaren. En dan wordt het stil. Je ontmoet glazige blikken en je ziet vraagtekens boven de hoofden van je toehoorders. Plank. Mis. Wat is er gebeurd?
Nekslag
Je hebt je verhaal aangekondigd als een verhaal en het vertellen van het verhaal tot een optreden gemaakt. Hoe paradoxaal ook, de nekslag voor vrijwel ieder verhaal in een zakelijke omgeving is:
- het label ‘verhaal’
- de aanname dat het vertellen van een verhaal dramatische vormen van vertellen vereist
Voeg die twee samen en daar gaan je goede bedoelingen…
Ontwijk het gevaar
Dat wil niet zeggen dat de keuze om een verhaal te gebruiken verkeerd was. Verhalen geven betekenis. Verhalen betrekken en nodigen uit tot meeleven en -denken, terwijl feiten, argumenten en meningen de brandstof zijn voor kritische beschouwing en discussie. Als je doel het eerste is, dan is de keuze voor een verhaal gewoon heel slim. Dus: Hoe behoed je jezelf voor dit gevaar?
Tip 1: Noem je verhaal een ervaring of een voorbeeld
Tijdens workshops en trainingen die ik geef, gebruik ik regelmatig een verhaal over een klant van InsideStory uit medio 2016. Dit verhaal over Jeroen (niet zijn echte naam) is een krachtig voorbeeld van hoe storytelling je kan helpen om je persoonlijke drive over te brengen in acquisitie- of sollicitatiegesprekken. Naarmate ik het verhaal wat vaker vertelde, ben ik voorzichtig wat gaan experimenteren met hoe ik het aankondigde. Verhaal of ervaring?
Hoe subtieler ik het voorbeeld van Jeroen in mijn workshop verwerk, hoe makkelijker er gesprek over ontstaat. Als ik het niet aankondig als een verhaal, maar bijvoorbeeld zeg ‘laat me een voorbeeld geven’, blijkt er een zee van ruimte om gewoon te beginnen met vertellen. Mijn toehoorders voelen zich vrij om tussendoor te reageren of een verdiepende vraag te stellen. Zodra ik een PowerPoint sheet achter me zet met daarop de tekst ‘Het verhaal van …’, merk ik dat mijn workshopdeelnemers denken ‘Ah, nu komt er iets anders’ en blijven ze keurig stil tot ik klaar ben.
In een workshop waarin storytelling als vaardigheid zelf centraal staat, is dat natuurlijk helemaal niet erg. Daar heb ik de ruimte om uit te leggen waarom dit zo werkt en er zo ook een les voor de deelnemers aan te koppelen, maar in een zakelijke presentatie of een sollicitatiegesprek heb je die ruimte natuurlijk niet. Zorg dus dat je schijnbaar moeiteloos voorbeelden uit je mouw schudt die jouw boodschap ondersteunen. Glij van de ene goed gekozen anekdote in de andere, maar noem al die verhalen gewoon jouw ervaringen, of voorbeelden.
Tip 2: Vertel zoals je dat in een normaal gesprek doet
Een verhaal vertellen in een zakelijke omgeving (business storytelling) is nooit een optreden. Of je nu op een podium staat, met honderden verwachtingsvolle gezichten voor je neus, of in een kamertje zit met je hopelijk toekomstige baas. Die ander moet eigenlijk niet doorhebben wanneer jij van feitelijkheden overstapt op het delen van voorbeelden en ervaringen en vice versa. Niet om die ander te manipuleren, maar om meer ruimte te geven aan de verbinding van mens tot mens waar je naar op zoek bent.
Tijdens een training Storytelling voor leiders zei laatst een deelnemende manager tegen me: “Voor jou is het makkelijker, want jij bent ook actrice, dus jij weet hoe je een performance moet geven. Dat voordeel heb ik niet.” Ik heb toen gezegd, wat ik nu ook met jullie deel: Niets is minder waar. Ook ik ben weleens moe, of onzeker. Ook ik heb weleens nét te weinig tijd voor mijn voorbereiding gehad (of genomen), waardoor mijn focus en energie weglekken. Het grote gevaar dat dan op de loer ligt, is dat ik veiligheid zoek in mijn actricevelletje en mijn publiek bespeel met performance. Omdat ik zelf niet helemaal bij mijn gevoel kom op dat moment, schiet ik in de vorm die voor mij bij podiumpresentatie hoort. Ik voel het gebeuren en ik baal ervan als dat zo is. Mijn verhaal wordt er écht niet krachtiger van, want het verliest authenticiteit.
Een tijdje geleden zag ik zelfs iemand zo’n performance-toon aanslaan toen hij voor een groep een aankondiging deed van door anderen verzamelde verhalen die voorgelezen zouden worden. Hij vertelde niet eens een verhaal, hij vertelde óver verhalen. Driftig heen en weer stappend en met een geheimzinnig bedoelde klank in zijn stem legde hij uit hoe ieder verhaal dat we gingen horen even belangrijk was en hoe al die kleine, persoonlijke portretten een groter beeld van hun doelgroep zouden schetsen. Inhoudelijk was ik het helemaal met hem eens, maar zijn verhaaltoontje gooide roet in het eten. Zelfs ik haakte af.