Selecteer een pagina

Ik wil een Husky. Dat riep ik al maanden voor vertrek en na de sledetocht  van afgelopen zondag weet ik het zeker. Ik wil een Husky. Voor iedereen die het opgevoerde poppenhuis kent waar Wijnand en ik in wonen en die weet hoe weinig tijd we voor zo’n dier zouden hebben: Maak je geen zorgen, dat gaat natuurlijk niet echt gebeuren. Maar laat dit helder zijn: Ik wil een Husky. En nog zeven. En een slee erachter. En dan uitbundig met ze mee blaffen en piepen als we samen gaan sleeën.

Zondagochtend zitten Wijnand en ik in de eerste van de twee groepen die met hondensleeën gaan rijden. We komen om stipt 9.00 uur aan bij Kota Husky, waar we worden begroet door een enorme Viking die ons de hand schudt en 42 Huskys die ons enthousiast en in koor vertellen hoe blij ze zijn dat ze zo een stukje met ons mogen gaan rennen. Ze weten heel goed wat er zo gaat gebeuren en staan letterlijk en figuurlijk te trappelen.

Wij zijn de leken, dus we krijgen nog wat uitleg over hoe je zo’n slee remt, zodat je niet met je slee op de achterbenen van de achterste honden rijdt of hoe je met een klein zetje tegen de slee de voorste leider laat weten dat het rentijd is. Maar verder is het een kwestie van gaan en doen.

Er blijkt nog een tweede Viking te zijn die onze tocht begeleidt -broer van- en terwijl ik me onder een dekentje in de slee installeer en Wijnand het remijzer diep in de sneeuw drukt, maken zij de touwen los waarmee de sledes aangemeerd liggen. Touw los, betekent voor de Huskys alles op scherp. En waar ze nog luid blaffend, piepend en huilend het moment van loslaten aankondigen, vallen ze stil en worden ze gefocust zodra ze in beweging komen. En daar gaan we!

Van het `besturen` van zo’n slee is eigenlijk geen sprake. De honden trekken je voort, zij volgen het spoor dat ze kennen en het ingesleten pad houdt ons op het juiste spoor. Voorop rennen twee dames (want bij Huskys zijn de vrouwtjes meestal de leiders), waarvan er een opvallend vaak achterom kijkt om ons en de andere vijf honden in het span in de gaten te houden. Later vertelt Viking 2 ons dat hij onze beschrijving van haar gedrag goed herkent en ook niet precies weet waar het vandaan komt, maar dat wellicht een ervaring uit het verleden de aanleiding is.

De Vikingen en hun collega’s kennen de 70+ honden die ze In totaal hebben stuk voor stuk bij naam en bij karakter. Ze weten feilloos wie de leiders en wie de (nog) volgers zijn. Ze trainen de honden heel bewust in samen kunnen werken in telkens wisselende samenstellingen en in super sociaal gedrag naar mensen. I like it!

Want ondertussen voelen Wijnand en ik ons ook een beetje stomme toeristen. Erger nog: Onze slee gaat het traagst van allemaal en hoe weinig verstand wij ook van hondensleetechniek hebben, we kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat onze zes hondjes misschien toch wat moeite hebben met onze lange en weldoorvoede Nederlandse lijven. Tijdens een eerste stop delen we ons vermoeden met Viking 1 en na twee van onze kleintjes te hebben verwisseld met twee grotere exemplaren uit andere teams, ging het ons zestal daadwerkelijk makkelijker af en voelden wij ons iets minder dikke Amerikanen die zich op een ezeltje een Griekse berg op laten zeulen.

Een tof – en ietwat ranzig – weetje over het sleeën met Huskys: Ze poepen tijdens het rennen. Na een kilometertje of wat komen een voor een de darmpjes in werking en moet het eruit. Als de leiders moeten, stopt het span op hun aangeven wel even, maar de dames en heren erachter zijn volleerd renpoepers. Het achterlijf kromt zich een beetje, er volgt een vreemd soort huppeltje en dan komt de meest intens riekende bruine derrie naar buiten die ik een hond ooit heb zien produceren… En daar slee je dan zelf nog even lekker doorheen. En wat je dus -in al je toeristische welwillendheid en naieviteit- niet moet doen, is het aanmeertouw dat op zijn beurt achter je slee aan sleurt binnen boord halen. Vraag maar aan Wijnand.

De rit is fantastisch en dat vinden de honden duidelijk ook. Al hebben ze het bij -2 net zo warm als wij het hebben als we een rondje gaan joggen bij +35. Ze duiken dus regelmatig met hun hele snoet diep in de sneeuw, rollen zichzelf koelte toe en happen tijdens het rennen sneeuw om af te koelen. Wat een toffe dieren! En wat wordt er hier goed voor ze gezorgd.

Deze dag met het Husky-hoogtepunt van onze reis, is ook de dag waarop we `s avonds eten en feesten met de groep als afronding en afscheid van de officiële Raid. Er is goed voeder en een heleboel drank in discutabele soorten die in de vuurhut luidruchtig wordt genuttigd. We krijgen een oorkonde en een koelkastmagneet en Wijnand mag een onderscheiding in ontvangst nemen voor de stijlste leercurve. Terecht. Want laten we wel wezen, drie jaar geleden stond deze 2CV nog onder een dikke laag stof op platte banden bijna opgegeven te wezen en nu hebben we de bloody Noordkaap ermee aangetikt.

Punt.

Ik schrijf dit laatste reisblog op de home-stretch van Travemunde naar huis. We zijn net na 31 uur van de boot vanuit Helsinki komen rollen en onze groep is sinds een dag of wat weer uitgedund tot twee auto’s. Daar rijden ze weer, Team Vuur en Vlam.

Al ruim 6000 km zijn ze vrijwel standaard ons uitzicht. Over iets meer dan 400 km rijden we samen Delft weer binnen en mogen we alle indrukken gaan verwerken en proosten op een behouden vaart.

Laat me deze ervaring samenvatten met de raken woorden van een trouwe bloglezer:

Wat een trip. Wat een trip! Wat. Een. Trip.

 

 

 

Pin It on Pinterest

Share This