Inmiddels is het dinsdag 18 februari en is de Raid met de hele groep sinds gisteren officieel voorbij. Blogtechnisch loop ik dagen achter, want laten we wel zijn; zo`n groepsavontuur is geweldig, maar je wordt geleefd door alle activiteiten, kilometers en de noodzaak om ook nog eens sociaal te doen. Kampvuren, borrel- en eetmomenten met toffe mensen te over.
Maar soms regelt het universum dat missende bloggmomentje voor je. Ik zit op dit moment in een tankstation aan tafel met een kop koffie en een prima lunch achter de kiezen. En buiten wordt er gesleuteld. Langdurig gesleuteld waarschijnlijk. Zelfs na het weerstaan van alle sneeuw en vrieskou, heeft de Acadiane van Pieter vandaag besloten dat ze genoeg heeft van haar huidige versnellingsbak. De hele motor moet eruit, remschijven, the works. Geen probleem, want alle reserveonderdelen inclusief vervangende bak reizen al weken mee, maar zoiets kost wel tijd.
Dusss, opnieuw de meest opmerkelijke momenten van de laatste dagen bij elkaar.
Sami for president
Op donderdag staan we op bij een luttele -23,5. De meetapparatuur van een van onze organisatoren heeft in het holst van de nacht zelfs -28 geregistreerd, dus het is niet zo verwonderlijk dat meerdere auto’s last hebben van een ochtendhumeur. De wagen van DJ moet tot leven gesleept worden en een aantal anderen hoesten en kuchen langdurig voordat ze weer lopen. Maar het lukt, net als iedere dag.
Met een motorkap die wit fonkelt van de ijskristallen, rijden we naar het parlementsgebouw van de Noorse Sami. Een prachtig gebouw, met een bomvolle bibliotheek en foto`s aan de muur van voorgaande en huidige parlementsleden in Sami-outfit. Deze bevolkingsgroep heeft in de landen waarin ze leven (Zweden, Noorwegen, Finland en Rusland) een stevige plek voor zichzelf weten te bevechten. Ik moet eerlijk bekennen dat dit een stuk volkenkundige kennis is die ik voor deze reis niet in mijn rugzak had zitten. Reizen drukt je effectief met je neus op wat je eigenlijk allemaal nog helemaal niet weet.
Hulp onderweg
Donderdag blijkt weer zo`n dag vol kleine en grote karmamomenten. Eerst komt in de groepsapp de vraag wie een poelie bij zich heeft, omdat -zoals DJ dat altijd luisterrijk verwoordt- hij kapot is wegens een defect waardoor hij het niet meer doet. Het onderdeel in kwestie werd met deze foto gedeeld:
Dus ik denk, zoho dat is een behoorlijk groot en belangrijk onderdeel. Wie zou dat bij zich hebben. En hoe lang gaat deze reparatie duren? We komen aan op de plek des onheils, ik zie minstens vijf auto’s al ter plaatse, we stoppen en voor Wijnand of ik uit de auto hebben kunnen stappen duikt iemand onder onze motorkap om daar de reserve poelie uit te trekken. Die hadden wij blijkbaar onder onze hoede. En de reparatie? Ik denk drie minuten. Geen geintje.
s Middags moeten we daadwerkelijk aan de bak als de auto van Ree en Kirsten de sneeuw in glibbert. Hij ligt behoorlijk diep en iedere poging om hem met sleepkabel los te trekken, schuift de wagen over het chassis alleen maar telkens een stukje op op de rand van de greppel waar hij met twee wielen in ligt. Wat doe je dan? Nou dan neem je heel veel 2CV-rijders, met heel veel handen, die pakken de auto beed en die tillen/trekken hem eruit. Veel effectiever dan die sleepkabel… En een mooi opwarmertje.
Deze hulpstop was overigens vlak na het moment waarop Wijnand tussen de bomen een heuse Eland spotte en vlak voor het moment waarop ik met mijn prachtige, paarse plastuit voor het eerst ook de sneeuw gesigneerd heb. Van die momentjes.
Slapen in stijl
Soms, na een lange en vermoeiende dag, wacht ons een heerlijk huisje met woonkamer, haardvuur, sauna (!), keuken en kamer voor onszelf. Maar soms wacht achter de deur van het hutje bijvoorbeeld dit:
Punt. Of blijkt deze slaapbank 2 van de 5 bedden in een huisje te zijn:
En slapen we dus -omdat vooral Wijnand aan twee kanten uitsteekt- op onze eigen matjes op de keukenvloer. Het is het allemaal waard en de afwisseling maakt het super avontuurlijk, maar na twee weken in groep(en) te hebben gereisd, merk ik wel dat ik op zulke momenten iets actiever dan eerder moet zoeken naar de hilariteit van het moment en de situatie.
Fotogeniek
We blijken een attractie. Ik heb op zo veel momenten tijdens deze reis mensen foto’s zien nemen van de auto’s, filmpjes zien maken. En meer of minder opvallend ons zien vangen in hun mobiele telefoons. Een flink aantal dagen geleden alweer, stonde we bij een tankstation voor dat kleine reparatiemomentje met de multi-doormeet-tool van Pieter, toen een grote pick up met 4 tieners op de voorbank (waarvan kennelijk 1 toch al een rijbewijs had) aan kwam rijden. Ze stopten en voor we het wisten zaten alle vier hun mobiels tegen de voorruit geplakt. Ik heb voor de gezelligheid ook maar wat foto’s van hun gemaakt. God weet in hoeveel app groepen we inmiddels zijn geshared.
Of deze mevrouw, die geheel onopvallend (dacht ze) midden op het parkeerterrein semi-nonchalant haar mobiel op totaal onnatuurlijke hoogte rondzwaaide:
Of de meneer die zich nog geen 5 minuten later actief voor onze bumper stortte, omdat hij nog geen foto had kunnen nemen voordat wij van het parkeerterrein dreigden weg te rijden.
Of de lokalen die op de middag dat ik dit zit te typen al filmend een rondje over de parkeerplaats waar de Diane ge(de)monteerd wordt komen maken. Zou het dorp een groepsapp hebben en wij als rariteit van de dag nu als een lopend vuurtje de ronde doen? Zouden ze vanavond laat nog een keer komen checken of we echt wel weer zijn weg gekomen?
Tussen koud en kitsch (en kokhalzen)
Op zaterdag passeren we opnieuw de poolcirkel. Een moment dat door een van onze toch wat sadistisch aangelegde organisatoren traditioneel wordt gemarkeerd met een lokale rariteit. Het eten van van Surstromming. Ingeblikte, gefermenteerde haring. Gert-Jan (de sadist in kwestie) pakt zichzelf voor de gelegenheid in in vuilniszakken, om in geval van ontploffend vocht bij het openmaken van het blik niet daadwerkelijk al zijn kleding weg te hoeven gooien. En daarna krijgen wij het geserveerd op een stukje toast met iets bietigs en een augurkje. De geur is ronduit walgelijk, dus over de smaak maak ik me wat zorgen…
Ik zoek bewust een klein stukje uit (zonder zichtbare staart, graten of ondefinieerbaar slijm) schakel ademhaling naar uitsluitend via de mond en neem mijn hap op zo`n manier dat ik niet het gevaar loop dezelfde slijmerige slierten over mijn lip te trekken als ik bij anderen zie gebeuren. Tot mijn verbazing proef ik een -nog altijd walgelijke- mix van haring, zeewater en oester, maar houd ik het zowaar binnen. Het stukje augurk dat op de punt van mijn toast op me wacht is het lekkerste dat ik op dat moment maar kan verzinnen. Dat en de pepermuntjes die Wijnand me toestopt. Always be prepared, moet hij gedacht hebben toen hij ze die ochtend nog snel kocht. Om me heen zie ik sommigen harder worstelen tegen de omgekeerd perestaltische beweging van hun slokdarm. Menig lillend kwabje Surstromming eindigt half bekauwd in de sneeuw. Ok, ik heb het gedaan, maar wat is dat spul ONGELOFELIJK RANZIG.
Troost konden we halen bij de Kerstman, want deze vissige beproeving ondergingen we op de parkeerplaats van het dorp waar hij schijnt te wonen vlak bij Rovaniemi. Maar dat bracht weinig troost. Wat een commerciële nepheid en geldklopperij. Op weg terug naar de auto hoorde ik een vader aan zijn zoontje uitleggen: When you write your letters to Santa, this is where they go. Wat ontzettend zonde van de eigen fantasie die dat kind nog had kunnen maken van de plek waar de Kerstman woont. Nu moet hij voor altijd denken dat de Kerstman kickt op nutteloze en kitscherige souvenirs en altijd patat met hamburgers eet.
Veel toffer is het mini-wegrestaurantje waar we de dag ervoor koffie dronken tussen de opgezette dieren en waar een schijnbaar onbetekenend stukje karton herinnert aan de in 1999 koudste temperatuur ooit gemeten in Europa: -51,5. De eigenaar zet ons bij -23 met blote armen buiten op de kiek, omdat het heerlijk weer is en onze auto’s te gaaf zijn. Ook voor de liefhebbers is dit een leuke foto, want het schijnt dat we deze dag met alle vier de deelnemende typen auto’s aan de Raid opreden: Eend, besteleend, Diane en Acadiane.
De hele zaterdag hebben we ons weer zitten vergapen aan de prachtige plaatjes waar we doorheen rijden en die zich niet laten vangen op wat voor foto dan ook. Landschappen in 50 tinten wit en sneeuw in allerlei soort. Ik begin steeds beter te begrijpen waarom Eskimo`s heel vel verschillende woorden hebben voor sneeuw. Soms is het licht en pluizig, soms hard en ijzig en soms kraakt het als sintels houtskool. En weet je wat het mooie is? Op kou blijk je je prima te kunnen kleden. Ik denk inmiddels dat ik beter bestand ben tegen extreme kou dan extreme hitte.
Zondag is het Huskey-tijd, maar dat verdient een heel eigen blog.