Op dinsdag 11 februari is het moment aangebroken om echt richting Noordkaap te reizen. De voorspellingen zijn goed, de wegen zijn open. Dinsdag is onze enige taak om rustig en veilig van Alta naar Honnigsvag te rijden, vanuit waar we na nog een nachtje slapen op woensdag in convooi de laatste 30 km naar het puntje van de wereld zullen reizen.
De route is in een woord schitterend. Vanuit Alta rijden we eerst ongeveer 100 km door vrijwel verlaten binnenland, om daarna de weg te vervolgen langs het allereerste Fjord dat ik in mijn leven zie. Het is grappig om te merken dat wij en andere teams een beetje out-of-words en superlatieven beginnen te raken om goed uit te drukken hoe mooi we het allemaal vinden. Het is ook met recht onbeschrijfelijk.
Honnigsvag is een vissersdorp dat letterlijk de laatste gateway is waar iedere reiziger voorbij komt die het randje van ons continent probeert te bereiken. Bevoorrading moet een enorme uitdaging zijn, want 200 km niemandsland ligt tussen de semi-bewoonde wereld en dit stadje. Onze weg voert ons door totaal 4 tunnels, waarvan de 4e ruim 7 kilometer onder de zee door gaat. Met deuren aan beide zijden om de elementen buiten te houden en 275 meter diep, zodat onze auto op de weg naar boven steady in z`n 2 moet om ook daadwerkelijk boven te geraken.
Halverwege piept de groepsapp waarmee de organisatoren belangrijke mededelingen doen. Deze mededeling verandert ons dagdoel nogal. Het blijkt dat de Noordkaap op woensdag zeer waarschijnlijk gesloten zal blijven door het weer. Dat betekent alsnog vanavond met het laatste convooi mee om 20.00 uur. In het donker. Ik weet dat ze echt geen auto’s omhoog laten gaan als het te gevaarlijk is, maar toch… 2CV`s? Ik merk dat ik het toch best een beetje spannend vind. Maar van in het hotel blijven uit schijteringheid kan natuurlijk geen sprake zijn.
We arriveren in Honnigsvag en in het wat communistisch ogende hostel aan het eind van de middag. Er worden wat boodschappen gedaan en reisgenote Wendy kokkerelt een simpele maar zalige soep in elkaar. Haar relaas over het assortiment in de supermarkt beantwoordt voor een deel mijn vragen over bevoorrading van dit stadje. Niets in blik, alleen pakjes. Geen brood, alleen de ingrediënten om het zelf te kunnen bakken. Weinig verse waren. Behalve vis dan natuurlijk. Als toerist kan je hier zelfs mee op King Crab Safari met van die ruige mannen op stinkende boten die ik alleen van Discovery ken.
Om 19.30 uur rijden we weg bij het hostel. Ik merk aan mezelf dat ik nerveuzig ben. Ik kan mijn mobiel niet vinden, waardoor Wijnand moet omdraaien richting het hotel, om vervolgens erachter te komen dat hij gewoon in het donker op mijn schoot ligt. Onze richtingaanwijzer klapt er voor de 2e keer deze reis uit. Bad, bad timing. En ik check non-stop mijn mobiel. Waarom weet ik eigenlijk niet, maar het thuisfront zal gemerkt hebben dat er die avond veel berichtjes in app-groepen en op Facebook verschenen.
Om 20.00 uur staan we na vakkundig glibberen met de auto 15 km verderop voor de slagboom. 15 2CV`s staan in slagorde in de rij, verder zijn er naast de twee veiligheidsautos en de sneeuwschuiver die voorop gaat geen moderne voertuigen. Een knulletje van naar mijn idee 16 controleert of iedereen winterbanden heeft en hoeveel zielen iedere auto aan boord heeft. Op de vraag van Wijnand of onze banden ok zijn antwoordt hij: `Spikes are usually better, but we shall see what happens.` Dus…
En daar gaan we dan. Een lange sliert lieve lichtjes voor en achter ons. En eigenlijk rijden we allemaal vrij moeiteloos de berg op. Het zijn kronkelige wegen, langs steile hellingen en wanden van meters sneeuw, maar het gaat best. Na ongeveer 20 minuten bereiken we de bovenste vlakte die leidt naar de parkeerplaats bij het bezoekerscentrum. En daar maken we heel even mee wat hierboven regelmatig de werkelijkheid moet zijn. Stuifsneeuw striemt zijwaarts tegen en over ons convooi en even zien we echt helemaal niks meer. De enige optie is gewoon rustig doorrijden, totdat we er weer uit zijn. Het is op dit moment net boven het vriespunt, wat feitelijk veel te hoog is. Maar we weten dat dit de winden zijn waarvoor men waarschuwt en waarom de regel geldt dat je nooit uit je auto mag komen als je stil komt te staan. Ok, dat geldt denk ik vooral als het ook daadwerkelijk -30 is, maar het zal nu ook niet prettig zijn.
En dan zijn we ineens boven. We kopen een kaartje bij een meneer in een hokje, parkeren de auto’s en worden welkom geheten in een gigantisch bezoekerscentrum dat duidelijk berekend is op cruiseschepen vol nieuwsgierigaards tegelijk. Maar wij zijn hier nu alleen met onze groep. Dat is wel magisch, met al die malle koekblikjes op wielen.
We maken fotos bij het standbeeld, bekijken de panoramafilm en turen in het zwart boven de golven. Zonder ook maar een idee te hebben hoe hoog we eigenlijk boven de branding staan. Op de foto’s en postkaarten in het centrum zie ik dat we echt zeker 200 meter hoog op de rotsen moeten staan. Als perfecte markering van deze geweldige mijlpaal mogen we tenslotte met de hele groep 2CVs rond het standbeeld (de wereldbol) op het uiterste puntje op de rots voor opnieuw een autogroepsfoto. We proosten met een miniglaasje Jagermeister, terwijl we effectief uit onze jassen worden geblazen door de noordenwind.
Maar dat geeft niet. WE MADE IT!!!
Om 21.45 herhaalt het convooi-ritueel zich, maar dan bergafwaarts. Wat een bizar idee dat we dus gewoon echt met die gekke Eend rond de 3300 kilometer hebben afgelegd in nog geen anderhalve week. En dat we ermee op de Noordkaap hebben gestaan. Gekkigheid. Of gekkenwerk? Wie zal het zeggen, we hebben het toch maar mooi geflikt.
De volgende ochtend drijft enthousiasme en veroverde nonchalance ons nog een keer de berg op richting Noordkaap. We hebben `s ochtends gehoord dat de wegen toch open zijn, dus wij en nog een flink aantal reisgenoten hopen alsnog het schouwspel bij daglicht te kunnen meemaken. Maar je weet wat ze zeggen. Hoogmoed komt voor de val. Zo ook wij en onze tweede poging. Nog ruim voor de slagboom waar het convooi weer verzamelt, loopt alles anders dan gedacht. We komen een bocht om rijden en zien op de helling voor ons al twee andere 2CVs schuin op de weg staan. Samen met de auto van Pieter voor ons geven we uiteraard gewoon gas. Vaart houden is de truc weten we inmiddels. Maar halverwege de helling voelen we hoe de auto grip verliest en met de voorwielen langzaam schuin begint te glijden. Pieters auto gebeurt hetzelfde, maar precies op het moment dat hij net voorbij een rotswand weer uit de (relatieve) beschutting rijdt. We zien hoe zijn auto schuin wegglijdt en hoe de hele auto door de wind een centimeter of 30 zijwaarts over het ijzige wegdek wordt geschoven. Onze auto schuift ook door de windvlagen. Ik worstel met mijn deur om uit te kunnen stappen en te kunnen overleggen met Pieter. We worden door de wind tegen onze auto geduwd, terwijl we snel de opties overwegen. Pieter wil door met kettingen. Wijnand en ik hebben eigenlijk al besloten dat dit too much is voor ons. Gelukkig kan Pieter bij andere dapperder groepsgenoten aansluiten, zodat hij niet alleen hoeft te rijden (want dat is de deal tijdens deze Raid; niemand rijdt alleen). Wijnand hoeft alleen maar wat gas te geven, om de voorwielen nog verder in een glijer te brengen die de hele auto omdraait om vervolgens de zwaartekracht zijn werk te laten doen en moeiteloos de helling weer af te rijden. Helaas. Geen Noordkaap bij daglicht voor ons. Achteraf hoorden we dat met kettingen in de tweede versnelling iedereen gewoon boven is gekomen, maar het was fijn om te merken dat Wijnand en ik deze beslissing vrij snel en unaniem maakten. We houden onszelf en de eend toch erg graag heel.
De rest van de dag hadden we nu dus ruim de tijd om precies dezelfde weg als de dag ervoor terug te rijden naar Alta, samen met de rest van ons subgroepje. De lucht is kraakhelder, we rijden richting de zon en we lijken toch weer een compleet nieuwe wereld in te rijden. Alle kleuren zijn anders, we kunnen super ver kijken en het licht is betoverend. Een autorit die in Nederland ellenlang zou voelen, vliegt hier voorbij omdat je simpelweg ogen tekort komt om dat grote niets in je op te kunnen nemen.
s Avonds krijgen we de absolute kers op de taart van deze vakantie: Noorderlicht. Zoals DJ op Facebook schreef: Op de schaal van Noorderlicht zal dit een 6- zijn geweest, maar we hebben het maar mooi gezien. Wijnand spot de eerste stuiptrekkingen in de lucht als hij blauwbekkend een peuk staat te roken op ons balkonnetje. Door de verdachte verkleuring in de lucht heel goed in de gaten te houden, heb ik een half uur later de eer om NOORDERLICHT in de groepsapp te kunnen gooien. Super grappig om al die huisjes eerst donker te zien worden en daarna leeg te zien stromen. Camera’s in de aanslag, mensen die wijzen op de lucht, speculaties over wat we nu wel of niet precies zien, tot een gordijn van groene lichtstrepen door de lucht beweegt. Gejuich. Ik denk at we zijn uitgelachen door locals over deze scheet in een netje in vergelijking met wat zij weten en kennen, op dezelfde manier als wij moeten gniffelen om Aziaten die foto`s maken van onze stationsfietsenstallingen Maar wij waren met elkaar als kinderen zo blij, Onze fotocamera’s blijken uiteindelijk zelfs nog veel meer groen te hebben vastgelegd dan wij met blote ogen konden waarnemen.
Het was er. We hebben het met eigen ogen gezien. Onze bingokaart voor deze vakantie is compleet. En dan hebben we nog de helft te gaan. Hoe goed is dat?